Techniek
De n. ulnaris wordt verdoofd door een naald onder FCU te steken ter hoogte van de proc. styloideus ulnae. De naald wordt 5-10mm opgeschoven net voorbij de FCU en een depot van 3-5ml lidocaïne 1% wordt achtergelaten. Indien er bloed wordt geaspireerd moet de naald meer superficieel worden gericht.
Een subcutaan blok van 2-3 ml lidocaïne 1% moet voor de proc. sytloideus ulnae worden gelegd met de voorarm in pronatie.
Infiltratie onder FCU
Subcutaan blok aan dorsale zijde