Oorzaak
- - Meestal door direct inwerkend geweld
- - Soms ook door indirect inwerkend geweld, bijvoorbeeld een torsiekracht die wordt uitgeoefend op het onderbeen of axiale krachtuitoefening in varus of valgus
- - Vaak bestaat er een rotatiecomponent
- - Synoniem: Crurisfractuur (zowel tibia als fibulafractuur)
Lichamelijk onderzoek
- - Pijn
- - Niet kunnen belasten
- - Zwelling
- - Hematoom
- - Standsafwijking
- - Let op perifere pulsaties en neurologische status
- - Cave: compartiment syndroom
- - Luxatiestand bij bedreigende circulatie meteen reponeren door tractie aan de voet/enkel en aanleggen spalk
Diagnostiek
- - X‐foto’s AP + lateraal
- - CT‐scan is vrijwel nooit geïndiceerd
ClassificatieClassificiatie volgens AO
Simpele fractuur (AO 42-A)
42-A1.1 Spiraal, fibula intact |
42-A1.2 Spiraal, fibula fractuur ander niveau |
42-A1.3 Spiraal, fibula fractuur zelfde niveau |
|
|
|
42-A2.1 Schuine fractuur (>30o), fibula intact |
42-A2.2 Schuine fractuur (>30o), fibula fractuur ander niveau |
42-A2.3 Schuine fractuur (>30o), fibula fractuur zelfde niveau |
|
|
|
42-A3.1 Dwarse fractuur (<30o), fibula intact |
42-A3.2 Dwarse fractuur (<30o), fibula fractuur ander niveau |
42-A3.3 Dwarse fractuur (<30o), fibula fractuur zelfde niveau |
|
|
|
Wedge fractuur (AO 42-B)
42-B1.1 Spiraal wedge, fibula intact |
42-B1.2 Spiraal wedge, fibula fractuur ander niveau |
42-B1.3 Spiraal wedge, fibula fractuur zelfde niveau |
|
|
|
42-B2.1 Bending wedge, fibula intact |
42-B2.2 Bending wedge, fibula fractuur ander niveau |
42-B2.3 Bending wedge, fibula fractuur zelfde niveau |
|
|
|
42-B3.1 Gefragmenteerde wedge, fibula intact |
42-B3.2 Gefragmenteerde wedge, fibula fractuur ander niveau |
42-B3.3 Gefragmenteerde wedge, fibula fractuur zelfde niveau |
|
|
|
Complexe fracturen (AO 42-C)
42-C1 Complex Spiraal |
|
|
|
|
|
42-C2.1 Segmentaal, met intermediate segmental fragment |
42-C2.2 Segmentaal, met intermediate segmental fragment & additionele wedge |
42-C2.3 Segmentaal, met 2 intermediate segmentale fragmenten |
|
|
|
42-C3 Complex multifragmentair/irregulair |
|
|
|
|
|
Conservatieve behandelingIndicaties:
- - Initeel niet of minimaal gedisloceerde fractuur (met dus waarschijnlijk intact periost)
- - Patiënten die gelet op leeftijd en algemene conditie niet voor operatie in aanmerking komen
Acceptabele criteria voor conservatieve behandeling
- - <5 graden varus / valgus
- - <1 cm verkorting
- - <10 graden re/procurvatum
- - <10 graden rotatie
(Na-)behandeling:
- - 1 week mineraal bovenbeensgips, gevolgd door kunststof bovenbeensgips tot 4‐6 weken, afhankelijk van de fractuur configuratie. Daarna Sarmiento brace tot 12 weken
- - NB: bij volwassenen is een recurvatie van 5o, antecurvatie van 10o, een valgus tot 10o en varus van slechts enkele graden te accepteren
Follow-up:
Poliklinische follow‐up |
Na 1 week |
Na 4-6 weken |
Na 3 maanden |
Na 6 maanden |
Na 12 maanden (op indicatie) |
‐ X‐onderbeen: stand conform?
- Gipswissel naar circulair kunstof bovenbeengips (CBBG)
|
‐ X‐onderbeen
‐ Gips verwijderen en aanleggen Sarmientobrace
‐ Oefeninstructies
‐ Start fysiotherapie
|
- Functiecontrole
- X‐onderbeen
‐ Sarmientobrace af bij consolidatie
‐ ZN Oefeninstructies
‐ ZN fysiotherapie
|
‐ Functiecontrole
- X‐onderbeen
‐ ZN Oefeninstructies
- ZN fysiotherapie
|
‐ Functiecontrole
|
NOTE: Een geïsoleerde tibiaschachtfractuur neigt, door de staande fibula, bij conservatieve behandeling bijna altijd tot varisering. De staande fibula geeft ook distractie waardoor de kans op delayed union en pseudo arthrose vergroot is. Alleen bij een niet of nauwelijks gedisloceerde dwarse, en snel belastbare, fractuur is een conservatieve behandeling gerechtvaardigd.
Operatieve behandelingIndicaties:
- - Alle gedisloceerde fracturen
(Na-)behandeling:
- Afhankelijk van fractuurconfiguratie:
- - Intramedullaire fixatie middels Expert Tibia Nail of T2-tibia pen
- - Plaatosteosteosynthese
- - Bij dwarse fractuur belast nabehandelen zodra de weke delen (zwelling) en pijn dit toelaten
- - Bij schuine of spiraal fractuur 6 weken onbelast, daarna volledig belast mobiliseren
Follow-up:
Poliklinische follow‐up |
Na 2 weken |
Na 6 weken |
Na 3 maanden |
Na 6 maanden |
Na 12 maanden (op indicatie) |
‐ Hechtingen verwijderen
‐ Oefeninstructies
|
‐ Functiecontrole
- X‐onderbeen
‐ ZN Oefeninstructies
‐ ZN fysiotherapie
|
‐ Functiecontrole
- X‐onderbeen
‐ ZN Oefeninstructies
‐ ZN fysiotherapie
|
‐ Functiecontrole
- X‐onderbeen
‐ ZN Oefeninstructies
‐ ZN fysiotherapie
|
‐ Functiecontrole
- X‐onderbeen
‐ Beoordelen noodzaak VOSM bij volledige radiologische consolidatie
|
Complicaties
- Conservatieve behandeling:
- - Varisering door intacte fibula
- - Pseudoartrose
- - Delayed union
- - Drukulcera t.g.v. gipsimmobilisatie
- - Diep veneuze trombose
- Operatieve behandeling:
- - Wondinfectie
- - (Na-)bloeding
- - Uitbreken osteosynthese materiaal
- - Vaat‐ (a. poplitea) of zenuwletsel
- - Pijnklachten en/of functieverlies ondanks geslaagde osteosynthese
- - Nonunion
- - Diep veneuze trombose
- - Compartimentsyndroom
- - Rotatie‐afwijking
Referenties1. Schemitsch EH, Bhandari M, Guyatt G, Sanders DW, Swiontkowski M, Tornetta P, Walter SD, Zdero R, Goslings JC, Teague D, Jeray K, McKee MD; Prognostic factors for predicting outcomes after intramedullary nailing of the tibia.
Study to Prospectively Evaluate Reamed Intramedullary Nails in Patients with Tibial Fractures (SPRINT) Investigators.
J Bone Joint Surg Am. 2012 Oct 3;94(19):1786-93
Copyright (c) 2014 - 2023 www.surgeryassistant.com | All rights reserved | Disclaimer |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|