Operatieverslag ablatio mammaIndicatie: DCIS graad 1, met clusters multicentrisch en multifocaal niet palpabele calcificaties linker mamma lateraal waarvoor door patiënte gekozen voor ablatio mamma links met sentinel node
Verslag: Pre-operatief is er een radioactieve tracer toegediend ter opsporing van de SN. Time out procedure. Geen antimicrobiële profylaxe. Patient in rugligging met linker arm op armplank in 90° abductie. Subdermaal inspuiten 1 ml Patent Blue peri-areolair. Huidincisie volgens de gemodificeerde lijnen van Stewart. Diathermisch afprepareren van de bovenste huidflap van het mammaweefsel. Incideren van de fascie van de musculus pectoralis major. Creëren van de onderste huidlap. Afprepareren van de mamma met medenemen van de fascie van de musculus pectoralis major. Uit de pectoralis tredende bloedvaatjes worden gecoaguleerd. Haemostase. De SN wordt opgespoord in de oksel: SN 846 CPS en niet blauw. Subcutaan wordt de huid naar elkaar toegebracht met Vicryl 2.0. De huid wordt intracutaan gesloten met Moncryl 3.0. Steristrips. De linker mamma weegt 1340 gram en wordt craniaal gemarkeerd opgestuurd voor pathologisch onderzoek. Sign out procedure. Geschat bloedverlies 40cc. .
Post-operatieve conclusie: Ablatio mamma links met sentinel node ivm DCIS graad 1, met clusters multicentrisch en multifocaal niet palpabele calcificaties linker mamma lateraal
Vragen aan patholoog bij ablatio-preparaat
- - Histologische type volgens WHO, invasief en in situ
- - Maximale tumordiameter (invasief en in situ?)
- - Gradering (invasief) volgens gemodificeerde Bloom en Richardson
- - MAI
- - ER status (positief indien > 10% positieve tumorcellen)
- - PR status (positief indien > 10% positieve tumorcellen)
- - HER2 status
- - Minimale tumorvrije marge
- - Indien niet radicaal: focaal of meer dan focaal
- - De zijde met krapste marge of positieve snijvlak
- Indien neoadjuvante chemotherapie gehad, respons in de mamma
- 1. Complete pathologische respons:
      I geen rest invasief carcinoom
      II geen rest invasief carcinoom maar wel aanwezigheid van DCIS
- 2. Partiële respons:
      I minimale rest invasief carcinoom (bijvoorbeeld alleen verspreid nog enkele losgelegen of in groepjes gelegen tumorcellen
      II duidelijk respons op therapie maar met 10-50% rest invasief carcinoom
      III > 50% invasieve tumorcellen nog aanwezig bij vergelijking met het voorafgaande naaldbiopt, maar wel met sommige kenmerken van respons (bijvoorbeeld fibrose).
- 3. Geen respons:
      Geen aanwijzingen voor respons op therapie
Soorten ablatio s
Mamma-ablatios door de jaren heen |
Halsted |
Mastectomie, resectie m. pectoralis major en minor, 3-level okselklierdissectie, resectie van n. thoracodorsalis en n. thoracicus longus |
Meyer (gemodificeerde Halsted) |
Eerst 3-level okselklierdissectie, gevolgd door mastectomie en m. pectoralis major en minor resectie, resectie van n. thoracodorsalis en n. thoracicus longus |
Rodman-Patey |
Mastectomie, resectie pectoralis minor, 3-level okselklierdissectie |
Madden |
Mastectomie, level 1 & 2 okselklierdissectie |
Incisie patronen ablatio
Verschillende incisiepatronen door de jaren heen
|
|
Klassieke elliptische incisie volgens Stewart (voor centrale en subareolaire primaire tumoren) |
Gemodificeerde incisie volgens Stewart (voor mediaal gelegen primaire tumoren) |
|
|
Complicaties- Seroom
- Wondinfectie
- Flap necrose
ReferentiesLandelijke richtlijn Mammacarcinoom versie: 2.0, NABON, Consensus based 2012-02-13, Evidence based 2008-09-01
Copyright (c) 2014 - 2023 www.surgeryassistant.com | All rights reserved | Disclaimer |
|
|
|
|
|
|