Epidemiologie
- - Asymptomatisch
- - Incidentie: 0,2-10/100.000
- - 50% in tractus digestivus (maag 11%, dunne darm 12%, appendix 10%, rectum 15%, duodenum 7%)
- - 19% in longen
- - Cellen van enterochromaffine origine maken:
- Â Â Â Â Â Â Â Â Â - amines (dopamine, histamine, serotonine en noradrenaline)
- Â Â Â Â Â Â Â Â Â - polypeptides
-          - proteïnen (oa. bradykinines, ACTH, Glucagon, Insuline, Groeihormoon, Somatostatine, Substance P, Vasoactive intestinal peptide)
- Â Â Â Â Â Â Â Â Â - prostaglandinen (PGE2 en PGF2)
- - 25% van de tumoren produceert daadwerkelijk stoffen
- - 10% ontwikkelt een carcinoïd syndroom
Klinische presentatie
- - Asymptomatisch
- - Gemetastaseerd ziekte in 20% van de gevallen
- - Toevalbevinding na appendectomie (appendix NET)
- Intestinaal carcinoom:
- - Productie van grote hoeveelheden serotonine (5-hydroxytryptamine)
- - Serotonine wordt gemetaboliseerd tot 5-hydroxyindolacetic acid (5-HIAA) en uitgescheiden via de urine
- - Serotonine kan zowel vasodilatatie als vasoconstricitie veroorzaken
- Carcinoid syndroom:
- - Symptomen: Flushing, GI hypermotiliteit, hartfalen, teleangiectasieen, bronchspasme en pellagra
- - Ontstaan: release van bioactieve stoffen in de systemische circulatie
- - Drie stoffen die meest geproduceerd worden serotonine, histamine en kinines
- - De lever en longen inactiveren deze stoffen
- - Tumoren die op het portaal systeem draineren zullen minder aanleiding geven tot een carcinoïd syndroom dan tumoren die dat niet doen (1% appendix, >50% ovarium/testis)
- Carcinoid crisis:
- - Exarcebatie van carcinoid syndroom
- - Symptomen: Ernstig flushing, refractaire hypotensie of extreme schommelingen in bloeddruk, arrhythmieen, stupor, verwardheid, diarree, en hyperthermie
- - Trigger: angst/stress, tumor manipulatie, inductie van anesthesie, intubatie en bepaalde medicatie
Diagnostiek
- - Initiële stadiering met lab (tumor-markers chromogranine A en serotonine in trombocyten, indolprofiel)
- - 5 HIAA in urine met dieet instructies
- - DOTA-TOC of DOPA -PET- + diagnostische CT thorax en abdomen
- - Verwijzing cardioloog: ECG en echocardiogram (50-60% cardiale betrokkenheid, mate van cardiale dysfunctie gecorreleerd aan hoogte urine 5-HIAA)
Behandeling Appendix NET
- Appendectomie is vaak voldoende (laag risico appendix NET)
- Â
- Aanvullende hemicolectomie rechts (hoog risico appendix NET), indien:
- - NET > 2cm
- - Positief snijvlak
- - >3mm invasie in mesoappendix
- - Aanwijzingen voor lymfekliermetastasen in preparaat
- - Aanwijzingen voor lymfkliermetastasen op CT-abdomen bij disseminatie-onderzoek
Beleid rondom operatie bij NET
- Pre-operatief:
- - Pre-operatief consult cardioloog ter uitsluiting ter uitsluiting carcinoïd hartziekte
- - 1 dag van tevoren opname voor adequate blokkade door Medische Oncologie ter voorkoming carcinoid crisis
- - Kenmerken carcinoid crisis: hypotensie die vaak ongevoelig is voor volume resuscitatie
- - Contra-indicatie voor calcium en catecholamines (stimuleren hormonale uitstoot door de tumor)
- - Vermijd medicatie met histamine-release
- - Succinylcholine is gecontraindiceerd
- Schema octreotide rondom operatie:
- - Pre-operatief consult cardioloog ter uitsluiting ter uitsluiting carcinoïd hartziekte
- - Pre-medicatie: anxiolyticum per os
- - Bij inleiding: bolus 100mcg octreotide iv
- - Per-operatief: 50 mcg/uur octreotide continu iv
- - Post-operatief: 50 mcg/uur octreotide continu iv, tot 24-48 uur na procedure
- - Na 48 uur: afhankelijk van kliniek hervatten eigen medicatie
- Vermijd:
- - Infuus: vermijd histamine releasing medicatie (morfine, atracurium)
- - Arterielijn: vermijd beta-adrenerge agonisten (geen efedrine!)
- Beleid rondom kleine ingrepen:
- - Extra octreotide spuiten, 3 dd 100 mcg gedurende 3 dagen
Follow-up
- Follow-up Appendix NET:
- Bij laag risico appendix NET: niet nodig
- Â
- Bij hoog risico appendix NET (na hemicolectomie rechts):
- - Eerste jaar a 6 maanden met chromogranine A, eventueel aangevuld met urine 5-HIAA (5-hydroxyindolacetic acid)
- - Bij vermoeden recidief CT thorax-abdomen en/of DOPA-PET scan/DOTATATE-PET-scan
Complicaties
- - Bloeding (als gevolg van de veneuze stuwing in het mesenterium van de dunne darm)
- - Naadlekkage
- - Carcinoid syndroom/crisis
Referenties1 Mancuso K, Kaye AD, Boudreaux JP, et al. Carcinoid syndrome and perioperative anesthetic considerations. J Clin Anesth 2011;23:329-341.
2. Castillo JG, Filsoufi F, Adams DH, et al. Management of patients undergoing multivalvular surgery for carcinoïd heart disease: the role of the anaesthetist. BJA 2008:101(5):618-626.
3. Kinney MAO, Warner ME, Nagorney DM, et al. Perianaesthetic risks and outcomes of abdominal surgery for metastatic carcinoïd tumours. BJA 2001;87(3):447-452.
4 Vaughan DJA, Brunner MD. Anesthesia for patients with carcinoïd syndrome.
Copyright (c) 2014 - 2023 www.surgeryassistant.com | All rights reserved | Disclaimer |
|
|
|
|
|
|
|
|