|
N0 | Afwezigheid van klieren in het mesorectum en extramesorectaal of klieren <5 mm zonder maligne morfologische kenmerken |
N+ |
Aanwezigheid van klieren met diameter <5 mm, gecombineerd met alle drie maligne morfologische kenmerken Aanwezigheid van klieren met een diameter van 5–9 mm, gecombineerd met minstens 2 van de volgende maligne morfologische kenmerken - een irregulaire begrenzing - heterogene textuur - ronde vorm Aanwezigheid van klieren met een diameter van ≥9 mm |
N1 | De aanwezigheid van 1-3 klieren zoals genoemd onder N+ |
N2 | De aanwezigheid van minstens 4 klieren zoals genoemd onder N+ is hoog voorspellend voor een N2 status |
Nx | Alle overige gevallen (bijvoorbeeld indien geen beeldvorming is verricht) |
NB | Bij twijfel tussen twee stadia moet het laagste stadium (N0) toegekend worden. |
Colorectaal carcinoom (UICC 8ste editie 2016)
|
Stadium colorectaal carcinoom (UICC 8ste editie 2016)
|
Laag risico poliep | Hoog risico poliep | |
---|---|---|
- Recidief carcinoom | 0,6-1,9% | 9,2-14,6% |
- Lymfkliermetastasen | 1,3-5,2% | 9,0-21,8% |
- Hematogene metastasen | 0,8-1,2% | 8,3-20,0% |
- CRC gerelateerd overlijden | 0,8-1,3% | 6,5-21,9% |
Tijd post-OK | Lichamelijk onderzoek | CEA | Echo lever | Colonoscopie | X-thorax (alleen bij rectum) | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2 | weken | Normale post-op controle | ||||||
3 | maanden | X | Indien onvolledige colonoscopie pre-operatief | |||||
6 | maanden | RT bij rectumcarcinoom | X | X | ||||
9 | maanden | X | ||||||
1 | jaar | RT bij rectumcarcinoom | X | X | Colonoscopie 1 jaar na resectie | X | ||
1 | jaar | 3 | maanden | X | ||||
1 | jaar | 6 | maanden | RT bij rectumcarcinoom | X | |||
1 | jaar | 9 | maanden | X | ||||
2 | jaar | RT bij rectumcarcinoom | X | X | X | |||
2 | jaar | 3 | maanden | X | ||||
2 | jaar | 6 | maanden | RT bij rectumcarcinoom | X | |||
2 | jaar | 9 | maanden | X | ||||
3 | jaar | RT bij rectumcarcinoom | X | X | X | |||
3 | jaar | 6 | maanden | X | ||||
4 | jaar | RT bij rectumcarcinoom | X | X | Colonoscopie 3 jaar na eerste surveillance | X | ||
4 | jaar | 6 | maanden | X | ||||
5 | jaar | RT bij rectumcarcinoom | X | X | X |
Gezond persoon of een persoon met een microsatelliet stabiele (MSS) CRC | |
---|---|
Doorverwijzen indien in de familie-anamnese sprake is van minimaal één van de volgende kenmerken |
- Eerstegraads familielid met colorectaal carcinoom of - Eerstegraads familielid met endometriumcarcinoom <50 jaar, indien dit aangedane familielid zich zelf niet wil of kan laten verwijzen |
- Drie of meer (eerste- of tweedegraads) familieleden alle <70 jaar met CRC of - Drie of meer (eerste- of tweedegraads) familieleden alle <70 jaar met Lynch syndroom geassocieerde maligniteit, zoals van de baarmoeder maag dunne darm galgangen eierstokken hogere urinewegen talgklieren |
|
- Mutatie in één van de mismatch repair genen in de familie | |
Patiënt met colorectaal carcinoom | |
Doorverwijzen indien patiënt voldoet aan minimaal één van de volgende criteria |
- <50 jaar |
- Eerstegraads familielid bij één van beiden vastgesteld <50 jaar met CRC of - Eerstegraads familielid bij één van beiden vastgesteld <50 jaar met Lynch syndroom geassocieerde maligniteit, zoals van de baarmoeder maag dunne darm galgangen eierstokken hogere urinewegen talgklieren |
|
- Een tweede CRC <70 jaar | |
- De combinatie van CRC en een met Lynch syndroom geassocieerde maligniteit (gelijktijdig of na elkaar) <70 jaar. | |
- Twee of meer (eerste- of tweedegraads) familieleden met CRC of een met Lynch syndroom geassocieerde maligniteit, bij allen <70 jaar. | |
Patiënt met een adenoom in het colon met hooggradige dysplasie <40 jaar | |
Altijd doorverwijzen | |
Patiënt met een endometriumcarcinoom <50 jaar | |
Altijd doorverwijzen |