- Bij echografie: | Geen routinematige diagnostiek |
- Bij CT of MRI: | Geen routinematige diagnostiek |
- Bij FDG-PET(/CT): | FNAC bij verhoogd TSH |
- Redenen om wel diagnostiek te verrichten: | 1. Ongerustheid bij patient |
2. Combinatie van beeldvormende parameters die voor de onderzoeker reden zijn om voor nadere diagnostiek te kiezen |
Bethesda | Categorie | Beschrijving | Kans op maligniteit | Management suggesties |
---|---|---|---|---|
1 | Niet-diagnostisch |
- Cyste-inhoud - Acellulair preparaat - Overig (klontering, bloed; tevens < 6 groepen van 10 duidelijke folliculaire cellen, gedegenereerde, slecht kleurende folliculaire cellen) |
1-4% | Herhalen FNAC met echografie |
2 | Benigne |
- Benigne folliculaire nodus (adenomatoid, hyperplastisch, colloid, etc) - Lymfocytaire (Hashimoto) thryreoiditis - Granulomateuze (subacute) thryreoiditis |
0-3% | Klinische follow-up |
3 | AUS-FLUS | - Atypie of folliculaire laesie van onzekere betekenis | 5-15% | Herhalen FNAC met echografie |
4 | Folliculaire neoplasie |
- Verdacht voor folliculaire neoplasie - Specificeer bij Hürthle cel (oncocytair) type |
15-30% | Diagnostische hemithyreoidectomie |
5 | Verdacht voor maligniteit | Verdacht voor: - papillair schildkliercarcinoom - medullair schildkliercarcinoom - metastase - maligne lymfoom |
60-75% | Diagnostische hemi- / Totale thyreoidectomie |
6 | Maligne |
- Papillair schildkliercarcinoom - Slecht gedifferentieerd schildkliercarcinoom - Medullair schildkliercarcinoom - Ongedifferentieerd (anaplastisch) schildkliercarcinoom - Plaveiselcelcarcinoom - Metastase - Non-Hodgkin lymfoom |
97-99% | Totale thyreoidectomie |
TI-RADS | Beschrijving | Advies | Kans op maligniteit |
---|---|---|---|
0 | Onvolledig onderzoek | Nieuwe beeldvorming of vergelijking met voorgaand onderzoek noodzakelijk. | |
1 | Normaal schildklierweefsel | Geen afwijkingen aantoonbaar | |
2 | Benigne laesie | Er wordt een benigne afwijking gezien | |
3 | Waarschijnlijk benigne laesie | Waarschijnlijk benigne laesie. Aanvullende punctie of een controle na 6 maanden. | <5% |
4A | Mild verdacht | Waarschijnlijk maligne laesie. Aanvullende punctie moet verricht worden. | 5% - 10% |
4B | Matig verdacht | Waarschijnlijk maligne laesie. Aanvullende punctie moet verricht worden. | 10% - 80% |
4C | Ernstig verdacht | Waarschijnlijk maligne laesie. Aanvullende punctie moet verricht worden. | 10% - 80% |
5 | Waarschijnlijk maligne laesie | Zeer verdacht voor maligniteit. Aanvullende punctie moet verricht worden. | >80% |
6 | Biopsie bewezen maligniteit | Bijv. bij beeldvorming ter beoordeling effect neoadjuvante therapie. | 100% |
T - primaire tumor | N - Regionale lymfeklieren | M - Afstandsmetastasen | |||
---|---|---|---|---|---|
Tx | Primaire tumor kan niet worden geidentificeerd | Nx | Regionale lymfeklieren kunnen niet worden geidentificeerd | ||
T0 | Geen aanwijzingen voor een primaire tumor | N0 | Geen aanwijzingen voor regionale lymfekliermetastasen | M0 | Geen afstandsmetastasen |
T1a | Tumor <1cm, gelimiteerd tot de schildklier | N1a | Lymfekliermetastase in level VI (pre- en paratracheaal, inclusief prelaryngeaal en Delphian lymfeklieren | M1 | Afstandsmetastasen |
T1b | Tumor >1cm en <2cm, gelimiteerd tot de schildklier | N1b | Lymfekliermetastasen in andere unilaterale, bilaterale of contralaterale cervicale of bovenste medistainale lymfeklieren | ||
T2 | Tumor >2cm en <4cm, gelimiteerd tot de schildklier | ||||
T3 | Tumor >4cm, gelimiteerd tot de schildklier of met minimale uitbreiding extra-thyroidaal (e.g. uitbreiding in sternothyroidale spier of perithyroidale weke delen) | ||||
T4a | Tumor groeit buiten schildklier en groeit in één van de volgende structuren: subcutane weke delen, larynx, trachea, oesophagus, n. laryngeus recurrens (tak van n. vagus) | ||||
T4b | Tumor groeit in pre-vertebrale fascie, mediastinale vaten of omhult de carotis | ||||
 | |||||
Alle anaplastische carcinomen zijn T4 tumoren | |||||
T4a | Tumor van elke grootte, gelimiteerd tot de schildklier | ||||
T4b | Tumor van elke grootte, met groei buiten de schildklier |