Specifieke testen
Pianotoetstest (DRU) = pianokey test:Patient neemt in zittende houding plaats met de te onderzoeken onderarm in pronatie. De onderzoeker omvat met de ene hand de pols en beweegt met de duim en wijsvinger van de andere hand het distale uiteinde van de ulna t.o.v. de radius. Bij pijn en grote beweegelijkheid → instabiel distaal radio-ulnair (DRU) gewricht
Instabiliteitstest: Onderarm wordt door de onderzoeker gestabiliseerd. Met de andere hand pakt de onderzoeker de hand van de patient vast ter hoogte van de 1ste carpale rij. De carpus wordt met enige druk naar volair getransleerd. Een schuiflade van enkele millimeters is normaal. Bij een translatie van meer de 5mm is er sprake van instabiliteit.
Test van Finkelstein: Vuist gemaakt met de duim in de vuist (duimnagel zo ver mogelijk naar de pink), vervolgens wordt de vuist naar ulnair gedevieerd. Bij pijn t.h.v m. abductor pollucis longus en extensor pollucis brevis → ziekte van De Quervain (Morbus Quervain)
Test van Tinel: De onderzoeker klopt gedurende 20 seconden met wijsvinger op het retinaculum van de flexoren van de pols. Bij tinteling in digitorum 1,2,3,4 of enkele tezamen → verdenking Carpale Tunnel syndroom
Test van Phalen: Pols wordt gedurende 45 tot 60 seconden in maximale palmair flexie gebracht. Bij paresthesieen in het sensibiliteitsgebied van de n. mediaine → verdenking Carpale Tunnel syndroom