Loading...

Luxatie PIP & DIP

Luxatie PIP & DIP
Auteur: J. Sprakel, MD - Laatste update: 31-12-2014




Oorzaak
  • - Direct letsel (b.v. bal op vinger, val of stoten)
  • - Indirect letsel (blijven haken)



Lichamelijk onderzoek
  • - Standafwijking
  • - Zwelling
  • - Pijn



Diagnostiek
  • Standaard röntgenopnames
  • - AP en zuiver lateraal
  • - Bevindingen: fractuur of hyperextensie in gewricht



Classificatie
1. Luxatie:
‐ Dorsaal (vaak)
‐ Volair (zeldzaam)
2. Subluxatie:
‐ Dorsaal
‐ Volair
‐ Lateraal
3. Avulsie fragment - gepaard met ligamentair letsel
‐ Dorsaal fragment: centrale slip
‐ Volair fragment: volaire plaat
‐ Lateraal fragment: collateraal ligament

Luxatie PIP naar dorsaal en volair



Conservatieve behandeling
Indicaties:
  • - Stabiel na repositie luxatie
  • - Geen hyperextensie
  • - Geen tot kleine of niet gedisloceerde fracturen


(Na-)behandeling:
  • - Repositie onder eventuele Oberst anesthesie


Techniek repositie:
  • Omvat de distale, gedisloceerde phalanx, breng deze bij een dorsale luxatie in lichte hyperextensie, of in lichte hyperflexie bij een volaire luxatie. Geef vervolgens voorzichtig longitudinale tractie en duw met de duim, van de andere hand die het proximale deel van de vinger omvat, onder tegen de basis van de geluxeerde phalanx. Bij een volaire luxatie reponeren met het MCP gewricht in flexie.

Test na reponeren:
  • - Volair plaat, door passieve hyperextensie. Vaak kapot bij een luxatie.
  • - Collaterale ligamenten door radiaire en ulnaire stress/deviatie. Meer dan 20 graden deviatie wijst op ruptuur van de collaterale band.
  • - Centrale slip middels de Elson test: buig PIP 90 graden over rand van tafel, vraag patient PIP te strekken. Normaal: PIP spant aan en DIP blijft ontspannen. Afwijkend: zwakke extensie PIP, rigide DIP
  • - Test of de distale phalanx actief in flexie of in (bijna) volledige extensie gebracht kan worden.
  • - Wond aan de volaire zijde van het IP‐gewricht is een teken van volairplaat ruptuur.

Techniek van reponeren


Follow-up:
  • Poliklinische follow‐up
    Na 1 week Na 3 weken Na 6 weken Na 3 maanden
    - X-controle
    - Gipswissel naar circulair
    - X-controle
    - Gips af
    - Oefeninstructies, start handfysiotherapie
    - Functiecontrole
    - Functiecontrole op indicatie



Operatieve behandeling
Indicaties:
  • - Gedisloceerde fracturen
  • - Instabiliteit gewricht door additioneel weke delenletsel: collateraal ligamentair complex, volaire plaat peesletsel


(Na-)behandeling:
  • K‐draden:
  • - Na K‐draadfixatie 2‐3 weken onderarms gips in intrinsic plus positie
  • - K‐draden worden na 3‐4 weken verwijderd
  • ORIF (schroef‐ of plaatosteosynthese):
  • - Na ORIF oefenstabiel, start handtherapie <1 week na operatie
  • - Plaat/schroeven op indicatie bij klachten, op voorwaarde van radiologisch volledige consolidatie
  •  
  • - Weke delen herstel bij collateraal band letsel en volaire plaatletsel
  • - Bij een comminutieve fractuur kan een fixateur externe of Suzuki tractie worden overwogen


Follow-up:
  • Poliklinische follow‐up
    Na 1 week Na 3 weken Na 6 weken Na 3 maanden
    - Evt. hechtingen verwijderen
    - Oefeninstructies
    - Start handfysiotherapie bij ORIF
    - Evt. gipswissel
    - X-controle
    - Gips af
    - Oefeninstructies
    - Start handfysiotherapie bij K-draden
    - Functiecontrole
    - Functiecontrole op indicatie



Complicaties
  • Conservatieve behandeling:
  • - Re‐dislocatie
  • - CRPS
  • - Stijfheid en verlies ROM
  • Operatieve behandeling:
  • - Wondinfectie
  • - Nabloeding
  • - Nonunion
  • - Rotatieafwijking
  • - Zenuwletsel (sensibele dorsale digitale takken)
  • - Pijnklachten en/of functieverlies ondanks geslaagde procedure
  • - Arthrose PIP of DIP